Carbon markten zijn aanzienlijk geëvolueerd als gevolg van veranderingen in het internationale klimaatbeleid, de economische omstandigheden en de groeiende erkenning van de noodzaak om de klimaatverandering aan te pakken. In een serie van vier nieuwe artikelen zal FairClimateFund hieraan meer aandacht besteden.In het eerste deel gaven we een globaal overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen en in dit tweede deel gaan we in op de veranderende criteria en normen voor het maken van CO2-neutrale claims door bedrijven die gebruik maken van carbon markten.
Emissierechten versus carbon credits
Allereerst is het goed om het onderscheid te benoemen tussen rechten van bedrijven om CO2 te mogen uitstoten (emissierechten) en rechten van bedrijven om reeds gereduceerde CO2 te mogen claimen (carbon credits). Dit hebben wij eerder behandeld in het artikel ‘Van 30 eurocent tot 25 euro: De prijs van een ton CO2’ (2019). Op nationale markten en in het Europese emissiehandelssysteem (EU-ETS) worden emissierechten verhandeld. Een bedrijf dat meer CO2 uitstoot dan toegestaan kan emissierechten kopen van een bedrijf dat minder CO2 uitstoot dan toegestaan. Op internationale markten kunnen emissierechten worden verhandeld, maar ook ‘carbon credits’. Een carbon credit vertegenwoordigt een (gecertificeerd of geverifieerd) ton CO2 die eerder is gereduceerd door een bedrijf of emissiereductieproject.

Op de (internationale) vrijwillige carbon markt worden carbon credits verhandeld. Een bedrijf dat niet gebonden is aan een uitstootlimiet kan op vrijwillige basis carbon credits kopen om haar uitstoot te compenseren. Tot nu toe kon dit bedrijf - mits voldoende credits werden gekocht - dan claimen klimaatneutraal te ondernemen. Hetzelfde principe gold voor producten en diensten en voor activiteiten van individuen.
Ontwikkelingen die de klimaatneutraal claim beinvloeden
Van klimaatneutraal naar netto-nul
De claim ‘klimaatneutraal’ staat nu ter discussie, om meerdere redenen. Ten eerste, de vervanging van het Kyoto Protocol door de Overeenkomst van Parijs onder het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties (VN). De centrale doelstelling van de Overeenkomst van Parijs is om de opwarming van de aarde te beperken tot 1.5oC. In 2018 heeft het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) – de wetenschappelijke organisatie van de VN - bevestigd dat om dit doel te bereiken de wereldwijde CO2-uitstoot gehalveerd moet worden rond 2030 en ‘netto-nul’-uitstoot bereikt moet worden in 2050. Netto-nul verwijst naar de totale balans van broeikasgasemissies die worden geproduceerd en vervolgens weer verwijderd uit de atmosfeer1. In recente jaren hebben veel bedrijven de ambitie uitgesproken om in 2050 met ‘netto-nul’ of ‘net zero’-uitstoot te willen ondernemen. De claim ‘netto-nul’ wordt dan ook steeds vaker gebruikt in plaats van ‘klimaatneutraal’ waarbij broeikasgasemissies gecompenseerd worden en niet verwijderd.
Corresponding adjustments
Een andere reden waarom de claim ‘klimaatneutraal’ wellicht niet meer gebruikt wordt in de toekomst is omdat er tijdens COP26 in 2021 te Glasgow nieuwe regels zijn opgesteld om dubbeltellingen te voorkomen tussen emissiereducties in verschillende landen. Het kan namelijk in de toekomst nodig zijn om een zogenaamde ‘corresponding adjustment’ toe te passen in de nationale broeikasgasinventaris van land X waar een emissiereductieproject wordt uitgevoerd voordat een bedrijf in land Y de emissiereductie van land X kan claimen om te stellen dat zij klimaatneutraal opereert. Indien er geen sprake is van een zogenaamde ‘corresponding adjustment’ kan een bedrijf alleen claimen te hebben bijgedragen aan de emissiereductie in land X.
Op dit moment hebben de landen in het mondiale zuiden echter nog geen infrastructuur opgezet voor de administratie van corresponding adjustments. Hier wordt in verschillend tempo aan gewerkt. In de toekomst zullen er bovendien ook per land verschillen in beleid zijn afhankelijk van het nationale klimaatplan (NDC) en de rol die wordt toebedeeld aan de internationale handel van carbon credits in het bereiken van de nationale doelstelling van emissiereductie.
Ook de certificerende instantie (zoals Gold Standard of Verra) kan verschillende regels hanteren ten aanzien van corresponding adjustments. Het hangt dan van het land van oorsprong en de CO2-reductie-standaard af of een carbon credit gebruikt kan worden voor een klimaatneutraal claim of niet. Als een bedrijf investeert in een emissiereductieproject dat een hoge prioriteit heeft in de NDC van het land van oorsprong kan wel een nieuw soort certificaat worden verkregen als bewijs van bijdrage. Op basis hiervan kan vervolgens een ‘mitigation contibution’ claim worden gemaakt.
Scope 1, 2 en 3
Een derde ontwikkeling die het gebruik van de klimaatneutraal claim beïnvloedt, is de toenemende kritiek op deze claims omdat bedrijven deze claims in de praktijk onvoldoende kunnen onderbouwen. Dat kan komen doordat de CO2-voetafdruk berekening niet grondig genoeg is. Zijn bijvoorbeeld alle CO2-equivalenten meegenomen in de berekening en wat is de reikwijdte ofwel scope van de berekening, denk aan de productie van ingekochte grondstoffen (scope 3 van het GreenHouse Gas protocol) of historische emissies? Zo zijn er veel bedrijven die een klimaatneutraal claim maken die gebaseerd is op compensatie van een deel van de eigen uitstoot, maar niet kijken naar de uitstoot in de keten en dit wordt niet meer geloofwaardig geacht. In een aantal gevallen heeft de rechter een uitspraak gedaan over het gebruik van een klimaatneutraal claim en de Stichting Reclame Code over het gebruik hiervan als misleidende reclame.

CO2-reductie in compensatieprojecten
Tenslotte is er een groeiende twijfel aan de betrouwbaarheid van de meting van deemissiereducties in compensatieprojecten. Dit kan gaan om de zogenaamde ‘additionaliteit’ van het project waarmee wordt bedoeld dat het project zonder de financiering van verkochte carbon credits niet zou plaatsvinden. Maar het kan ook gaan om de kwantificering van emissiereducties door de gekozen standaard en methodologie én in de toepassing van de methodologie. De meeste kritiek richt zich op bosbeschermingsprojecten, maar er is ook discussie over cookstove projecten.
Maak het verschil. Rij CO2-neutraal.
In 2021 oordeelde de Stichting Reclame Code (SRC) dat oliemaatschappij Shell moet stoppen met de reclame-uiting: Maak het verschil. Rij CO2-neutraal. De SRC stelt dat Shell ten onrechte claimt dat de milieuschade die wordt veroorzaakt door de CO2-uitstoot van haar fossiele brandstoffen kan worden gecompenseerd of geneutraliseerd. Shell kon namelijk geen wetenschappelijk bewijs leveren dat de investeringen van het bedrijf in projecten waarbij wordt gecompenseerd voor de uitstoot van CO2 ook echt álle uitstoot van CO2 die vrijkomt bij brandstofverbruik compenseren. Ook de aangepaste claim van Shell is volgens de SRC misleidend: Maak het verschil. Compenseer CO2. De SRC ziet deze uiting van Shell ook als een ‘absolute milieuclaim’ en om die te onderbouwen, moet het bedrijf ‘degelijke, onafhankelijke, verifieerbare en algemeen erkende bewijzen’ leveren.

Een nieuwe standaard voor claims
In de sector wordt ondertussen gewerkt aan nieuwe criteria en normen voor claims via het Voluntary Carbon Market Integrity Initiative (VCMI). In juni 2023 heeft VCMI een voorlopige Claims Code of Practice gepubliceerd. Deze code voorziet in 3 niveaus: zilver, goud of platina. In alle gevallen dient eerst aan de VCMI Foundational Criteria te worden voldaan. Die stelt criteria aan emissiereductiedoelstellingen in de eigen bedrijfsvoering, in de keten én aan de monitoring van gerealiseerde emissiereducties. Het onderscheid tussen zilver, goud en platina betreft de mate van het gebruik van carbon credits en de kwaliteit van de carbon credits.

Het wachten is nu op de volgende versie van de VCMI, Claims Code of Practice, die in de planning staat voor eind 2023, en op nadere procedures met betrekking tot de beoordeling van de Core Carbon Principles. Marktpartijen hebben inmiddels ook aangegeven dat veel bedrijven de minimum criteria van VCMI-zilverstatus niet op korte termijn kunnen halen2. De kans bestaat dat er een lager instapniveau wordt gedefinieerd.
Conclusie
Over het geheel genomen weerspiegelen de ontwikkelingen in de carbon markten een erkenning van het belang van marktmechanismen bij het aanpakken van de klimaatverandering met een toenemende rol van marktregulering. Marktmechanismen worden verfijnd en versterkt om beter te voldoen aan de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs en de mondiale klimaatactie. Het gaat niet alleen meer over compensatie van CO2-uitstoot maar vooral over het daadwerkelijk (meetbaar) de uitstoot te reduceren in de eigen bedrijfsvoering en in de keten, en daarnaast te investeren in projecten buiten de keten die bijdragen aan het beperken van de opwarming van het klimaat. Of deze investeringen gelden als ‘carbon compensation’ of als ‘mitigation contribution’ hangt af van het land waar het project plaatsvindt en de daar geldende regels. In beide gevallen gaat het wel altijd om:

1 Het IPCC definieert netto-nul als het punt waarop “antropogene emissies van broeikasgassen in de
atmosfeer worden gecompenseerd door antropogene verwijderingen gedurende een bepaalde periode” -SBTi 2020 Foundations for Science-based Net zero Target Setting in the Corporate Sector
2 Zie voor meer informatie: https://carbon-pulse.com/210221/ of https://carbon-pulse.com/224005